Psalmen 71:1-17
Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)
Tot U neem ik mijn toevlucht, o Jahweh; Laat mij toch nooit beschaamd komen staan.
Bevrijd en verlos mij door uw genade, Hoor mij aan, en kom mij te hulp.
Wees mij een veilige, altijd toegankelijke rots; Gewaardig U, mij te helpen, want Gij zijt mijn toevlucht en schuts!
Mijn God, red mij uit de hand van den boze, Uit de vuist van tyran en verdrukker.
Want Gij, o Heer, zijt mijn hoop, Van kindsbeen af mijn vertrouwen, o Jahweh;
Ik steunde op U van de moederschoot af, Reeds vóór mijn geboorte waart Gij mijn beschermer. In U heb ik altijd gejubeld,
Zodat ik velen een voorbeeld kon zijn. Gij zijt mijn machtige toevlucht geweest,
Mijn mond bleef vervuld van uw lof; Zo heb ik uw glorie bezongen, Uw heerlijkheid iedere dag!
Verstoot mij niet, nu ik oud ben; Verlaat mij niet, nu de kracht mij ontzinkt.
Want mijn vijanden houden al beraad over mij, En die mijn leven belagen, smeden samen hun plannen.
Ze zeggen: "God heeft hem verlaten; vervolgt en grijpt hem; Want er is niemand, die
O God, blijf niet ver van mij af; Mijn God, kom mij spoedig te hulp!
Laat schaamte en schande hen treffen, Die mijn leven belagen; Hoon en smaad hen bedekken, Die mijn ongeluk zoeken.
Maar ìk wil standvastig vertrouwen, En al uw glorie blijven verkonden:
Mijn mond zal uw gerechtigheid melden, En altijd uw heil, want ik ken er geen maat van;
Ik zal de machtige daden des Heren verhalen, Jahweh, uw gerechtigheid roemen, de uwe alleen!
Gij hebt mij van jongsaf geleid, o mijn God, En tot nu toe heb ik uw wonderen verkondigd;