Psalmen 101:1-6

Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)

1

Een psalm van David. Van vroomheid en recht wil ik zingen, U loven, o Jahweh!

2

Op de wandel der vromen gaan dichten: Ach, mocht hij mijn deel zijn! Rein van hart wil ik leven Binnen mijn huis;

3

Voor mijn ogen niets dulden Wat slecht is. Uitspatting haat ik, En neem er geen deel aan;

4

Een bedorven hart blijft verre van mij, En van kwaad wil ik niets weten.

5

Wie heimelijk zijn naaste belastert, Doe ik verstommen; De hoogmoedige blik en het trotse hart Kan ik niet uitstaan.

6

Mijn ogen zijn gericht op de getrouwen in het land, Om ze bij mij te doen wonen; En wie een onberispelijk leven leidt, Mag mij dienen.