Mattheüs 23:1-12

Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)

1

Nu sprak Jesus tot het volk en tot zijn leerlingen:

2

Op de zetel van Moses zitten de schriftgeleerden en farizeën.

3

Onderhoudt en doet dus alles, wat ze u zeggen; maar handelt niet naar hun werken. Want ze zeggen het wel, maar ze doen het niet.

4

Ze binden zware en ondragelijke lasten bijeen, en leggen die op de schouders der mensen; maar zelf willen ze die met hun vinger niet aanraken.

5

Al hun werken verrichten ze om door de mensen opgemerkt te worden; ze maken hun gebedsriemen breed, en hun mantelkwasten groot.

6

Ze zijn op de eerste plaatsen bij feestmalen belust, op de eerste zetels in de synagogen,

7

en op de begroetingen op de markt, en willen door de mensen rabbi worden genoemd.

8

Neen, laat u geen rabbi noemen; want één is uw Meester, en allen zijt ge broeders.

9

Noemt ook niemand op aarde uw vader; want één is uw Vader, die in de hemelen is.

10

Laat u ook niet leraars noemen; want één is uw Leraar, de Christus.

11

De grootste onder u moet uw dienaar zijn.

12

Maar wie zich verheft, zal worden vernederd; wie zich vernedert, zal worden verheven.