Lukas 6:27-38
Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)
Maar Ik zeg tot u, die naar Mij luistert: Bemint uw vijanden; doet wel aan die u haten;
zegent die u vloeken; bidt voor wie u lasteren.
Wie u op de ene wang slaat, keer hem ook de andere toe; en wie u van de mantel berooft, weiger hem ook het onderkleed niet.
Geef aan ieder die iets van u vraagt, en eis het uwe niet terug van hem, die het neemt.
En zoals ge wilt, dat de mensen u doen, doet het ook aan hen.
Als gij bemint die u liefhebben, wat voor verdienste hebt gij dan wel? Want ook de
Als gij weldoet aan hen die u weldoen, wat voor verdienste hebt gij dan wel? De zondaars
En als gij leent aan hen, van wie gij hoopt iets terug te krijgen, wat voor verdienste hebt gij dan wel? Ook de zondaars lenen aan zondaars, om evenveel terug te krijgen.
Neen, hebt uw vijanden lief, doet wel en leent uit, zonder er iets voor terug te hopen; dan zal uw loon groot zijn, en zult gij kinderen zijn van den Allerhoogste. Hij is goedertieren, zelfs voor de ondankbaren en bozen.
Weest dus barmhartig, zoals ook uw Vader barmhartig is.
Oordeelt niet, en gij zult niet worden geoordeeld. Vonnist niet, en gij zult niet worden gevonnist. Spreekt vrij, en gij zult vrijgesproken worden.
Geeft, en u zal worden gegeven: een goede, volgestampte, geschudde en overlopende maat zal u in de schoot worden gestort. Want met de maat, waarmee ge meet, zal ook u worden gemeten.