Lukas 6:12-19
Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)
In die dagen ging Hij het gebergte in, om te bidden, en bracht er de nacht door in het gebed tot God.
Toen de dag aanbrak, riep Hij zijn leerlingen bijeen, en koos er twaalf van hen uit, die Hij apostelen noemde:
Simon, dien Hij ook Petrus noemde, en Andreas, zijn broer; Jakobus en Johannes; Filippus en Bartolomeüs;
Matteüs en Tomas; Jakobus van Alfeüs, en Simon, bijgenaamd de ijveraar,
Judas (broer) van Jakobus, en Judas Iskáriot, die een verrader werd.
Nu daalde Hij met hen af, en bleef op een vlakte staan. Daar bevond zich ook een talrijke groep van zijn leerlingen en een grote volksmenigte uit heel Judea en Jerusalem, en uit het kustland van Tyrus en Sidon,
die gekomen waren, om Hem te horen en van hun kwalen genezen te worden. Allen, die door onreine geesten werden gekweld, werden genezen.
En al het volk zocht Hem aan te raken; want er ging een kracht van Hem uit, die allen genas.